Systeem van Reckeweg

Gepubliceerd op 8 oktober 2024 om 11:43

Systeem van Reckeweg / homotoxicoseleer

Dr Reckeweg (1905-1985) was een Duitse arts en ontwikkelde de homotoxicoseleer, ook wel het systeem van Reckeweg genoemd. Hij dacht dat een ziekte nooit zomaar ineens spontaan ontstond, maar een verloop en een oorzaak had. Hij zag de oorzaak van het ontstaan van ziekten in de inwerking van gifstoffen op de weefsels van het lichaam. Dr Reckeweg bedoelde met gifstoffen alle stoffen die schadelijk kunnen zijn in het lichaam. Deze kunnen uit het milieu komen (uitlaatgassen), vanuit de voeding (kleur-, geur- en smaakstoffen), maar ook vanuit het lichaam zelf (door toxines die ontstaan in slecht functionerende darmen of als gevolg van stress).
Volgens Reckeweg is een gezondheidsklacht of ziekte een poging van het lichaam om zich te ontdoen van gifstoffen. Als het lichaam sterk genoeg is om gifstoffen te weren of uit te scheiden, herstelt het natuurlijk evenwicht zich en blijft iemand gezond. Lukt dit het lichaam niet, of wordt de genezingsreactie onderdrukt (door bijvoorbeeld medicatie) dan blijven de gifstoffen in het lichaam en kunnen zo via sluipende processen ernstige ziekten veroorzaken.

Dr Reckeweg heeft het verloop van die processen ingedeeld in zes fasen, oplopend in ernst. In iedere fase kunnen bepaalde klachten of aandoeningen optreden. Wanneer een fase niet goed wordt gezien of opgemerkt, en het lichaam niet wordt ondersteund in het ontdoen van deze gifstoffen, kan de aard van de gezondheidsklacht of ziekte overgaan in een volgende, meer ernstige fase. Zo kan geleidelijk de overgang gezien worden van bepaalde acute ziekten met koorts naar vage chronische gezondheidsklachten en ernstige ziekten.

De fasen zijn:
Fase 1: uitscheidingsfase
Fase 2: reactiefase
Fase 3: depositiefase
Fase 4: impregnatiefase
Fase 5: degeneratiefase
Fase 6: neoplasmafase

Fase 1: Uitscheidingsfase
In fase 1 kan het lichaam nog zelf de gifstoffen op natuurlijke manier uitscheiden.  Het teveel aan gifstoffen (overbodige stoffen) wordt uitgescheiden door de uitscheidingsorganen: nieren,  huid, darmen, longen (en bijvrouwen ook de baarmoeder). Dit kan zich uiten in: onfrisse lichaamsgeur, transpireren, stinkend zweet, zweetvoeten, verkoudheid, niezen, tranen,puistjes, stinkende adem,  koolzuur, braken, diarree, stinkende ontlasting en urine, vaginale afscheiding, klonterige menstruatiebloed. Als er afvalstoffen worden uitgescheden, dan gaat dit vaak gepaard met nare geurtjes. Hoe lastig ook; dit is een natuurlijk en gezond reinigingsmechanisme van het lichaam. Als dit natuurlijk proces tegengehouden of tegengewerkt wordt, ontstaat fase 2.

Fase 2: Reactiefase
Als het lichaam er niet in slaagt om de ziekmakende stoffen via uitscheiding kwijt te raken, dan ontstaan er gezondheidskwalen met ontsteking en koorts. Mogelijk kunnen ziektebeelden ontstaan zoals: bindweefselontsteking, zenuwontsteking, leverontsteking, darmontsteking, en alles wat eindigt op -itis. Maar ook:  eczeem, huiduitslag,  abces (etter, slijm), ochtendstijfheid, angina.

Fase 3: Depositiefase
In fase 3 gaat het lichaam de schadelijke stoffen afzetten in de minst belangrijke weefsels (als bindweefsel, spieren, pezen en gewrichten). Ook kunnen de schadelijke stoffen afgezet worden in de vetcellen. Deze fase kent niet veel symptomen en wordt ook wel de stille fase genoemd. Schijn bedriegt, want de aandoeningen die hierbij zouden kunnen ontstaan zijn een stuk erger dan in de voorgaande fases.  Er kunnen op deze wijze klachten ontstaan zoals: galstenen, nierstenen, jichtknobbels, reumatische aandoeningen, oedeem, aderverkalking, stijve spieren en gewrichten, obstipatie, obesitas, orgaanvervetting, poliepen, endometriose, goedaardige tumoren.
 
Fase 4: Verzadigingsfase
In deze fase kunnen de afvalstoffen de cel binnendringen met vaak vernietiging als gevolg. De schade blijft beperkt tot een groepje cellen of een orgaan. Aandoeningen die kunnen passen bij deze fase zijn bijvoorbeeld: maagzweer, hartkwalen, leverbeschadiging, ontkalking van botten, angina pectoris, astmatische bronchitis, psoriasis, nierziekten, ziekte van Crohn. Genezing van aandoeningen in fase 4 kost het lichaam beduidend meer tijd en moeite dan het herstel van ziekte en aandoeningen in voorgaande fases.

Fase 5: Degeneratiefase
In fase 5 grijpt de schade diep in de orgaanstructuren in, waardoor herstel bijna onmogelijk wordt. Er ontstaan chronische ziekten. Het lichaam komt in een vicieuze cirkel terecht. Meer afvalstoffen, minder doorstroming, afvalstoffen blijven langer aanwezig en daardoor nog minder doorstroming et cetera.  Aandoeningen die op deze wijze zouden kunnen ontstaan zijn: levercirrose, verschrompelde nieren, multiple sclerose, tuberculose, verlammingen, werveldegeneratie, ziekte van parkinson, orgaanverlamming, etcetera.

Fase 6 Neoplasmafase
In fase 6 zijn de afvalstoffen zo ver in de cellen doorgedrongen dat het regulerend mechanisme (de celkern) is aangetast. Er ontstaat een wildgroei aan cellen. Neoplasma betekent nieuwvorming; voorbeelden hiervan zijn: tumoren, gezwellen en melanomen. 

Bij behandeling kan in het genezings- of herstelproces een oude gezondheidsklacht of ziektebeeld weer naar voren komen. Als dat gebeurt, is dat een heel gunstig teken. Het betreft dan meestal een gezondheidsklacht of ziekte van vroeger (uit fase 1 tot 3), die niet goed is doorgemaakt, en weer terugkomt. U kunt daarbij denken aan ziekten of gezondheidsklachten die vroeger onderdrukt werden met bijvoorbeeld antibiotica, hormoonzalf of andere medicatie. Deze middelen onderdrukken het op genezing gerichte reactieproces van het lichaam waarbij de ziekte blijft bestaan, maar dan dieper weggedrukt wordt. Als door therapiebehandelingen de eigen levenskracht weer sterker wordt, steken deze ziekten weer de kop op. Na verdere behandeling zullen ook deze klachten verminderen en kunnen verdwijnen.

Ziekte en gezondheidsklachten in fase 1 tot 3 hebben het vermogen en doel het lichaam te genezen, afvalstoffen op te ruimen en de doorstroming te bevorderen. De behandelingen in de natuurgeneeskundige therapie bestaan niet uit het onderdrukken van ziekte, maar in het ondersteunen van het proces dat het lichaam zelf aangeeft en aangaat;
A) Versterken van het zelfgenezend en regenererend vermogen
B) Helpen bij het bevorderen van de doorstroming, afvoer van afvalstoffen en het loslaten (op fysiek en emotioneel vlak)

 


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.